Isaäc Balk

(Uit de Historie #19) Van ds. Isaäc Balk (zelf schrijft hij de ene keer Balck, een andere keer Balk) weet ik niet zo heel veel. Hij is waarschijnlijk geboren in Rotterdam.

In het ‘Album Studiosurum Academie Gelro – Zutphanicae’ (in bezit van het Veluws Museum te Harderwijk), komen we hem tegen op 21 februari 1652 als ‘Isaacus Balck, Roterdamensis, Ph.’ We mogen aannemen dat hij aan de vier jaar eerder geopende ‘Gelderse Academie’, de opvolger van het zogeheten Gymnasium Illustre Nassau Veluwe te Harderwijk studeerde.

Omstreeks dezelfde tijd werd in Leiden, bij het Waals College, ingeschreven Abraham Balck eveneens afkomstig uit Rotterdam. Mogelijk een broer. Of deze Abraham predikant is geworden hebben we niet kunnen vinden.

Eveneens weten we niet of er een familieband ligt met de bekende ‘zwervende theoloog’ Ysbrand Balck uit de zestiende eeuw. Deze Ysbrand heeft, van omstreeks 1550 tot ongeveer 1600, in heel veel vluchtelingengemeenten gewerkt in Oost-Friesland, Engeland, de noordelijke en zuidelijke Nederlanden en Polen.

Van ds. Isaac Balk weten we dat hij getrouwd is met Suzanna Hattemius, dochter van de Barneveldse predikant, die daar van 1616 tot 1633 stond.

Hij wordt in de acta van de classis voor het eerst genoemd tijdens de vergadering van 21 en 22 april 1657. Ds. Balk is dan aanwezig als beroepen predikant tot Garder. Hij beklaagt zich er over dat zijn afkondiging door de Heren vorige week niet heeft plaats gevonden. De classis besluit om dat nu deze en de komende zondagen te laten plaatsvinden, waarna hij op zondag 6 mei bevestigd kan worden.

Op de volgende vergadering, pas op 4 mei 1658, wordt hij als beroepen predikant toegelaten tot de vergadering van de classis. Evenals zijn voorgangers in Garderen neemt hij zijn plaats in als gerechtigde in de maalschap ‘Uddel en Uddeler Heegde’ en wel op 26 juli 1658.

Ds. Balk zorgt ervoor dat eindelijk de nieuwe vertaling op de kansel geplaatst wordt. In de rekening van uitgaven in december 1658 lezen we dat Hendric Aartsen heeft uitgegeven voor “kerke Bijbel ende Psalmboek 22 guldens”. De Statenvertaling doet nu, 21 jaar na de eerste uitgaven, ook in Garderen zijn intrede.

Andere posten uit de rekening van de kerkmeesters wijzen erop dat in en rondom de pastorie verschillende werkzaamheden plaatsvonden:

  • Peter Hendriksen ontvangt voor het dekken van de weem (pastorie) 6 gulden.
  • Baijart krijgt voor het opbinden van het oude dak en de steen schoonmaken 5 gulden. De timmerlui en de metselaars aan de weem hebben heel wat bier geconsumeerd: aan impost (= belasting) wordt 6 gulden genoemd. Dan is er nog de rekening van de Brouwer te Voorthuizen, die aan drank voor de arbeidsluiden aan de Gardersche weem 58 gulden beliep.
  • Jannetien Tomassen te Harderwijk krijgt 29 gulden voor steen en enig ijzerwerk.
  • Wat de kalkman uit Amersfoort precies heeft gedaan, is me niet duidelijk. Hij ontvangt 20 gulden. Gijsbert Gijsbertsen heeft voor 42 gulden hout geleverd aan de weem. Hendrik Aartsen krijgt 35 gulden en Steven Aartsen en Rik Woutersen samen 10 gulden.

De oude kerkmeester, Gijsbert Gijsbertsen, heeft opgeschreven wat de inkomsten van de Garderense pastorie zijn. Het zijn de volgende tienden:
– Te Kootwijk – 50 gl.
– Uit de Vossener goederen, grof en smal – 50 gl.
– Half Milligen – 20 gl.
– Derper tiend, hier en daer rondom het dorp – 20 gl
– Het hout in de Heegde gelegen – 30 gl
– Uit de Wenkommer tiend het derde deel, als vicarie – 20 gl.
– het supplement dat J.Schrassert uitkeert – 110 gl.

De kerkmeester is zijn rekeningen kwijtgeraakt. Gelukkig heeft de predikant ze tevoren ingezien en onthouden wat er allemaal genoteerd stond. Daarom tekent Isaac Balk, predikant, tot Garder op 13 december 1659 voor het vermiste bedrag van 174 gl.

(Uit de Historie #20) Om de pastorie wordt een hek geplaatst. In het bestek ervan dat Willem Barten op 19 april 1658 maakt, lezen we dat het 600 voet lang wordt, van vuren hout. In het hek komt een poortje als deur. Het hek moet op St. Jan (= 24 juni) midzomer 1658 opgeleverd worden. De kosten zijn 150 gulden en een ton bier. De kerkmeester zal ervoor zorgen dat de grond waar het hek komt, vlak gemaakt wordt en zal tevens de vrachten betalen.

Ds. Balk is enige jaren werkzaam in ons dorp. Dan breekt het jaar 1662 aan. In Nunspeet is in de zomer van 1661 ds. W. Wiermanus overleden. In deze gemeente die, evenals Garderen, nog geen kerkenraad heeft, moet een nieuwe predikant komen. Het wordt een roerige tijd. In de notulen van de classis worden heel wat bladzijden hieraan gewijd. Gedeelten uit de notulen zijn te vinden in het boekje ‘Kerkgeschiedenis van Nunspeet’ door H. van Heerde, uitgegeven in 1940.

De jonge proponent Robertus Altius uit Harderwijk hoopt in de vacature beroepen te worden. De ambtsjonkers zijn helemaal op zijn hand. Het uitbrengen van een beroep is echter, naar de orde der kerk, de taak van de classis. Op 19 maart wordt er over de verkiezing vergaderd in de kerk te Nunspeet.
Na de opening krijgt Jonker Paul van Arnhem het woord. Hij wil niets te kort doen aan de vrijheid van de classis en de gemeente, maar hij kan niet nalaten om ‘… te recommenderen (= aan te prijzen) de persoon van D. Robertus Altius, ministerii candidatus, als zijnde een Persoon van Godt den Heere voorzien met zodanige kwaliteiten en gaven, dat dezelve zijns oordeels een zeer nutbaar Leraar zoude zijn voor de gemeente …’

De Jonker verzoekt de voorzitter om de manslidmaten van Nunspeet te vragen of zij iets tegen ds. Altius hebben. Niemand weet iets ten nadele van ds. Altius, maar wel verzoeken enkelen dat zij hun voorkeur mogen uitspreken.
Dan worden de 22 lidmaten één voor één binnengeroepen om ‘heilichlijck en als voor den Heere te spreken’. De een na de ander maakt als zijn keus kenbaar: ds. Isaäc Balk van Garderen.
Als de stemming bijna ten einde is, gaat plotseling de kerkdeur open en komen enkele mannen die de vergadering eerder hadden verlaten, binnen. Zij beweren dat de vergadering onwettig bezig is. De vergadering wordt gesloten, zonder dat er een besluit is genomen.

Als de vergadering na het middageten hervat wordt, durft de voorzitter toch niet tegen de wens van de ambtsjonkers in te gaan. Zo wordt het beroep toch op ds. Altius uitgebracht. Nu volgen roerige vergaderingen voor het classicaal bestuur.

Een maand later op 14 april, is de classis opnieuw bijeen. De kerk in Nunspeet is op bevel van de Jonker gesloten. De koster mag de deur niet openen. Nu vergadert het classicaal bestuur in het huis van Lambert Heymans. Steeds weer blijkt de macht van de wereldlijke overheid in kerkelijke zaken.
Op 22 april wordt kandidaat Altius geëxamineerd. Hij wordt bekwaam bevonden in zijn preken en zijn taalgebruik. Daarom zal hij de gemeente twee zondagen worden voorgesteld, de derde zondag zal hij te Nunspeet worden bevestigd. De vergadering van 3 mei besluit echter dat het beroep op ds. Altius en alles wat daar in gedaan is ‘onwettig, informeel en van gener waarde is’. Maar men zal hem ‘door mogelicke middelen bij de gemeente smakelijck zoeken te maken’.

In de vergadering van 8 juli te Elburg komt deze kwestie opnieuw aan de orde. Weer bijeen op 28 augustus te Nunspeet wordt ds. Altius de lidmaten van Nunspeet ‘op het ernstlijkst gerecommandeerd (= aanbevolen). Nadat een iegelijk op zijn conscientie afgevraagd was, wien hij tot zijnen Herder en Leeraer begeerde, verklaart, dat zij niemand anders als Ds. Isaacum Balk V.D.M. tot Garder begeerden’. Besloten wordt om ds. Balk te beroepen. Maar dit zal hem pas na overleg met de Jonkers worden medegedeeld.

(Uit de Historie #21) De volgende classisvergadering te Elspeet op 11 september 1662 is ‘plenaris Extra ordinaris’, dus bijzonder. De Heren Inspectoren van de classis hebben Ds. Balk, na goedkeuring van de Jonkers, zijn beroepingsbrieven ter hand gesteld:
‘… welke zich wel genegen toonde om deze zoo Godlijke beroepinge in vreese des Heeren aan te nemen, doch zich verlegen vond over eenige zwarigheden welke zouden kunnen of mogen ontstaan, verzocht derhalven dat tot zyner verzekeringe brieven van investiture (= bevestiging) voor hem mochten worden verzocht en verkregen …’

Hij wil dit beroep naar Nunspeet wel aannemen, maar voorziet moeilijkheden met het Hof. Deze goedkeuring zal men aan het Hof te Arnhem verzoeken. Krijgt hij die niet, dan besluit hij in Garderen te blijven.

Men heeft beloofd dat men zou bewerken dat ds. Altius  te Nunspeet of te Garderen predikant zou worden. De eenparige gemeente van Nunspeet blijft volharden in hun genegenheid voor ds. Balk.  Daarom is ‘… in rijpe deliberatie genomen hoe dat nu Ds. Altius gevoegelijkst tot Garder soude mogen bevordert werden. En heeft dese E. vergaderinge hare gedachten daer over in de vreese des Heeren hebbende laten gaen, verstaen, dat de E. Classis in desen bijsonderen toeval nu gehouden is te blijven bij hare ordinaire practijke ende ordre, en dat daerom voor dese reijse geen proponenten tot Garder sullen werden gehoort, dat ook de Gemeente geen stemmen sullen werden afgevraegt, maar alleen sal werden voorgestelt of sij iets in leer of leven hebben tegen de persoon Ds. Altii waerom sij hem tot haren ordinairen Herder en Leeraer niet souden begeeren, vermits nu D. Balk tot Nunspeet beroepen was.’

Langdurig en weloverwogen wordt besproken hoe ds. Altius nu naar behoren in Garderen zou kunnen komen. De Edele vergadering heeft haar gedachten daarover in de vreze des Heeren laten gaan. Ze begrijpen dat de classis in dit bijzondere geval zich aan haar regels en orde moet houden.

Voor deze keer zullen er te Garderen geen proponenten optreden en gehoord worden. Men zal de gemeente ook niet naar haar keus vragen. Alleen zal  gevraagd worden of ze iets tegen de persoon van ds. Altius hebben; waarom ze hem niet zouden begeren als hun gewone Herder en Leraar. Dit omdat ds. Balk naar Nunspeet is beroepen.
Het merendeel van de leden uit Garderen is aanwezig. Nadat zij gehoord zijn, wordt opgemerkt dat er ‘is geen ongenegenheid, veel min afkeerigheid van Ds. Altii persoon bevonden, ja hadden sommige hare genegenheid tot hem al te voren geopenbaard’. Sommigen uit Garderen blijven echter aandringen op de oude manier van doen.

Besloten wordt dat men, nadat men de Amptsjonkers van Barneveld statelijk (deftig) zal hebben begroet en met hen overleg zal hebben gepleegd, de procedure tot beroep te beginnen.

In de notulen schrijft men dat deze besluiten nooit enige gevolgen mogen hebben in de toekomst. Geen beslissingen van de classis mogen er door worden veranderd. Men zal deze Resolutie ook aan de Hoog Edele Heren van den Hove bekend maken. Men is wel voorzichtig geworden.

Ds. Balk gaat in 1662 naar Nunspeet. Hij is gehuwd met Suzanna Hattemius, een dochter van de predikant van Barneveld. Vijf kinderen worden er in de pastorie te Nunspeet geboren. Een van hen zal ook predikant worden te Schellinkhout. Ds. I. Balk vertrekt in 1674 naar Winkel, vandaar een jaar later naar Monnikendam, waar hij in 1684 overlijdt.

H.E.v.d.V.